Zaterdagavond, etentje bij ouders thuis met broertje en vriendin van broertje. Uitgelezen moment om te expirimenteren, maar ik moet eigenlijk studeren, dus we houden het simpel. Risotto nero met een coquille, dan fazant in katenstek, gerold in zwarte en wit sesamzaad met zuurkool in ganzenvet gestoofd en een gratin van truffelaardappeltjes met een frambozenmillefeuille toe. Simpel ja. Allemaal bekende kost en minimale voorbereiding vereist!
Tussen ons, die risotto nero had ik nooit eerder gemaakt, maar dat het ik er thuis maar even niet bij gemeld. Was ook heel eenvoudig; maak een risotto met visbouillon, doe alleen voor je de wijn toevoegd twee zakjes inktvis inkt (verkrijgbaar bij de visboer) bij de net glazige rijst. Gebruik trouwens minstens een zakje per 100 g. rijst, bij minder wordt je rijst grijs, dat ziet er een stuk minder lekker uit. De coquilles heb ik een minuut aan elke kant op hoog vuur gebakken in olie met chillivlokken (uit een molentje), waarin ik eerst een teen geplette knoflook kort gebakken had. Het resultaat was zo lekker, dat hij op was voor ik er aan dacht een foto te nemen.
Het recept voor de fazant zuurkool volgt binnenkort, die is namelijk het lekkerst met zelfgemaakte zuurkool, en aangezien de pot nu leeg is, ga ik deze week weer een nieuw potje kool aanstampen! Het verslag daarvan, inclusief recept, zal hier te lezen zijn.
Millefeuille klinkt heerlijk chique, en is heel eenvoudig.
Frambozenmillefeuille met vanilleroom en frambozencoulis
Voor 5 elegante dinergasten
4 velletjes roomboter bladerdeeg
250 ml. slagroom
vanillestokje
1 el. fijne suiker
2 doosjes frambozen
poedersuiker
Steek twee rondjes uit ieder velletje bladerdeeg (met een chefring, koekjessteker of met behulp van een glas en een scherp mesje), leg op een ingevette bakplaat, bestrooi met poedersuiker en bak in oven volgens de gebruiksaanwijzing op het pakje.
Hou per millefeuille minstens 8 framboosjes apart (of 9 voor een framboosje bovenop) en doe de rest in een keukenmachine met 1 el. water en poedersuiker naar smaak. Zeef de coulis, want dat heb je net gemaakt, die pitjes zijn niet lekker.
Klop de slagroom stijf met de suiker en de vanille die je uit het stokje geschraapt hebt. Doe een lepeltje van de coulis op ieder bordje en smeer met de bolle kant van de lepel uit tot een rondje, groter dan de rondjes bladerdeeg. Roer de rest van de coulis door de room tot je een gemarmerd effect krijgt (dus niet helemaal doorroeren tot het roze is).
Snij de bladerdeeg horizontaal doormidden, zodat je 8 onderkantjes en 8 bovenkantjes hebt. Pak een onderkantje en besmeer de snijkant met de room en leg er 4 framboosjes op, doe ook wat room op de andere kant en plak dan op het bordje in het midden van de coulis. Pak dan een volgend rondje (maak niet uit of het onder of boven is) en smeer wat room in het midden van de snijkant. Zet op het andere rondje en besmeer weer met room en leg er weer 4 framboosjes op. Pak een bovenkantje, doe daar ook weer wat room in het midden aan de snijkant en zet er bovenop. Garneer met een laatste framboosje.